juni 17, 2014

Jelle zorgde voor een aquarium en Lien zorgde voor de visjes. Van groot naar klein: Turbo, Tijger, Appel, Frietje, Lina, ….

en Tuti en Fruti de slakken. 

Deze visjes bracht Wout mee en werden in een apart aquarium gezet.  

We verzamelden veel flessen waarvan we al bootjes, vissen en inktvissen gemaakt hebben. 

Ook ons bord werd een zee vol visjes. 

Tijdens schrijfdans herhaalden we al onze oefeningen met blauwe verf op behangpapier. Daarna veegden we alle verf door elkaar en tekenden we er golfjes op. Van liggende en staande achten maakten we achteraf leuke visjes voor in onze verfzee. 

We verzonnen gekke vissen en verzonnen er verhaaltjes bij.

Er was eens een zwarte verzamelvis. Hij verzamelde zwarte blaadjes. Als er een mens kwam verstopte hij zich in het zand zodat de mensen dachten dat er blaadjes lagen. Als de mens voorbij was ging hij weer in de zee om een beetje water te happen. Dan ging hij weer in de zee zwarte blaadjes zoeken en die stopte hij vlug in zijn kastjes. 

Er was eens een octopus die niet bestaat. Hij woont op de bodem van de zee. Hij noemt Spikkeltje Lijmpistool. Hij kan de vissen die hem pesten aan de rotsen vast lijmen. Hij moet lijmpistolen eten en dan kan hij aanvallen. Dat doet hij met zijn tentakels. Als er een prooi komt kan hij zich goed verstoppen achter alles wat oranje is. Hij heeft scherpe tanden zodat hij ook grote prooien kan opeten. Hij kan goed jagen. Hij is nooit bang. Zelfs niet van de grote tanden van een haai. Hij heeft het nooit koud op de bodem van de zee. Hij kan sneller zwemmen dan de snelste vis van de zee. 

Er was eens een huisvis die altijd kwaad was omdat iedereen hem pestte omdat ze hem niet leuk vonden. Ze vonden hem niet leuk omdat ze niet in zijn huis mochten. Dat vond hij niet leuk. Zijn vriend de lange vis pestte hem nooit. Die kon het laten bliksemen in alle kleuren die hij in zich heeft opgeslagen. Zelfs in verschillende kleuren tegelijk. Als ze de huisvis  pesten wordt de lange vis boos en bliksemt hij de pesters weg. 

Er was eens een visje. Hij was het lelijkste visje van de hele zee. Toen kwam er een haai, die wou het visje opeten maar de haai was te klein. Er kwam een sterke zeestroming, die spoelde de haai weg. Die haai had kei veel ogen waarmee hij naar alle kanten kan kijken. Het lelijkste visje had haar. Daar kon hij mee voelen of hij nergens ging tegen botsen. Hij had ook 4 ogen. 

Er was eens een allesverzamelvis. Hij verzamelde steentjes, knuffels, schelpen, papiertjes en lampen. Als er een lantaarnvis komt, doet hij alsof hij bloemen is. Toen liet hij een papiertje vallen en van alles viel er 1 ding uit. Hij moest alles de hele tijd zoeken, vond alles en vond nog veel meer. 

De lange vis, de ronde vis en de vierkante vis waren samen aan het spelen. De ronde vis kan boterhammen schieten. De andere vissen vinden boterhammen lekker. Dus ze gingen samen boterhammen eten. 

Wie zoekt, die vindt.

Geef hieronder uw zoekterm in.